Wat zeg je niet en wat zeg je wel als iemand een paniek- of angstaanval heeft.
Het helpt de ander als je een seconde langer nadenkt over wat je zegt tegen iemand die een paniekaanval heeft. Je maakt het in ieder geval minder erg. Juist door de ander gerust te stellen en bijvoorbeeld te helpen om weer uit de aanval te komen, voorkom je dat de ander zich schuldig voelt of schaamt.
Co-reguleren noemen we dat. Je helpt de ander om zijn emoties weer te reguleren, te kalmeren. Als therapeut doe ik dit regelmatig met de mensen die bij me komen. Ik stel de mensen gerust, ben zacht en liefdevol naar ze als zij dit nodig hebben. De emoties voelen overweldigend waardoor angst of paniek toeslaat. Ik heb daar begrip voor omdat ik ongeveer snap wat er vanbinnen gebeurt.
De mens heeft het nodig om te overleven; co-reguleren. Als baby'tje heb je je ouders of opvoeders nodig om jou gerust te stellen als je huilt. Wanneer deze geruststelling niet komt dan gaat het niet goed met het baby'tje. Het zenuwstelsel van het kindje heeft ondersteuning nodig bij het reguleren van zijn of haar emoties.
Voorbeeld zelfregulatie in levensjaren
Een baby'tje die in een donkere koude kamer wordt gelegd kan alleen maar huilen om aan te geven dat het hevige emoties ervaart. Een peuter of kleuter kan naast het huilen ook op de deur bonken en om zijn moeder of vader roepen. Weer een wat ouder kindje kan ook nog het lichtknopje vinden en de kamer verlichten waardoor het wat meer wordt gerustgesteld. Weer een ouder kind kan bijvoorbeeld ook de thermostaatknop verhogen. Een nog ouder kind kan zichzelf geruststellend toespreken en vasthouden. Zo kunnen we naarmate we ouder worden en meer ervaring hierin hebben steeds meer dingen doen om onszelf gerust te stellen; onze emoties reguleren.
Kinderen hebben ongeveer tot en met hun vijftiende levensjaar deze emotionele ondersteuning nodig. Ze leren het met de jaren steeds een beetje beter (zie voorbeeld: zelfregulatie in levensjaren). En als je ouders/opvoeders je niet leren om je emoties zelf te reguleren dan is het verdomd moeilijk om dat op latere leeftijd zelf te doen. En daar komen wij om de hoek kijken. Jij en ik.
“Stimuleer de zintuigen van de ander. Dat brengt de persoon weer in het hier en nu. Er ontstaat ruimte om te ervaren dat het veilig is.”
Want als je merkt dat iemand een angst of paniekaanval heeft, dan kun jij de ander geruststellen. Je kunt zachter, in taal en volume, tegen de ander praten. Vertellen dat je er voor de ander bent en dat de ander hier doorheen komt. Stimuleer de zintuigen van de ander bijvoorbeeld door alle dingen in de ruimte op te noemen die blauw zijn of de titels van de boeken in de boekenkast hardop voor te lezen. De geuren in het bos te benoemen of kleine bewegingen te maken, dat soort oefeningen.
Welke zinnen of oefeningen kun jij nog toevoegen aan het lijstje?
Comments